'Hans, zo leuk! Ik kreeg net een aardige dame aan de deur van het Rode Kruis in Wassenaar en die kwam me een bosje bloemen brengen. Vind je dat nou niet attent? Echt een prachtig bosje!Hadden ze ook destijds moeten doen, toen je moeder zo ziek was, maar toen hebben ze haar links laten liggen.' Dit telefonische gesprek had ik afgelopen maandag met mijn 71-jarige vader die al ruim twee maanden ziek op bed ligt. Hij is te moe om uit zijn ogen te kijken, eet weinig en slaapt het liefst 24 uur per dag. Maar we hopen allebei dat ie binnenkort weer een beetje opknapt en in zijn autootje kan stappen om naar Rijswijk te rijden om zijn kleinkinderen weer even te zien in hun natuurlijke habitat.
Dinsdagmiddag word ik weer gebeld, door zijn verzorgster Nicolien. Áls mijn vader al zou opknappen, kan hij niet in zijn Opel stappen om naar me toe te komen, want die 'aardige dame van het Rode Kruis bleek niets minder dan een smerige dievegge die onder de camouflage van een bos bloemen mijn vaders portefeuille heeft gestolen met daarin een paar honderd euro, zijn pasjes en zijn rijbewijs. Natuurlijk, dit soort berichten lees je dagelijks in de krant. Niets bijzonders. Maar als het je overkomt, als het je eigen, zieke vader overkomt, dan overvalt je een witte woede, een gevoel van haat en zou je de dader het liefst met 100 kilometer per uur op de voorbumper nemen. Van een Jeep met ordinaire bullbar, want die komen er extra beroerd uit in onderzoeken naar botsingen met voetgangers.
Hoe ze erachter is gekomen dat mijn vader ziek is en nauwelijks mobiel? Geen idee. Mensen praten, je vangt eens wat op. Maar dat je dan vervolgens naar de bloemist gaat om een bloemetje uit te zoeken om je daarmee toegang tot zijn huis te verschaffen, dat is listig laag. Ze had nog beter stiekem in kunnen breken. Want het ergste is namelijk niet dat pa 300 euro kwijt is, of zijn pasje en zijn rijbewijs. Het allerergste is dat die vrouw zijn vertrouwen in mensen een enorme knauw heeft gegeven. Zo zonde, want dat is één van mijn vaders mooie eigenschappen: hij gelooft dat mensen in wezen goed zijn. En dat geloof is, in elk geval op dit moment, verdwenen.
donderdag 9 april 2009
maandag 6 april 2009
DE DERDE HELFT
Voetbal is één van de grote passies in mijn leven. Ik doe het al vanaf mijn zevende en nog steeds verheug ik met op de woensdagavond als ik met mijn voetbalmakkers het kunstgras mag betreden. Ja, ja, echt gras ruikt veel lekkerder en slidings op een echte grasmat zijn een stuk aangenamer dan over nepsprieten met rubberemulsie ertussen. Maar ach, een sliding heb ik nooit in mijn leven gemaakt en het is op kunstgras altijd goedgekeurd, al regent het katten en honden. Bovendien ligt het 'gras' er altijd als een biljartlaken bij - een genot voor stylisten zoals ik ;-) - en polletjes gooien derhalve geen roet meer in het eten bij vol op de slof genomen ballen richting kruising. Groot nadeel: het veld als excuus gebruiken is er niet meer bij.
De Brasserskade in Delft is al bijna 18 jaar de bestemming voor een lekker potje voetbal. Ikzelf speel bij Concordia, mijn elfjarige zoon inmiddels ook een jaar of vier. Concordia staat voor normen, waarden en traditie. Het is één van de oudste voetbalverenigingen van Nederland en is meer op gezelligheid dan op prestaties gericht. Dat betekent overigens niet dat er niet fanatiek gevoetbald wordt. Wel dat je na afloop - de derde helft - altijd een biertje met elkaar drinkt. Of twee. Teamgenoot Frank zorgt voor de tosti's, John voor de chips en de rest voor het volgende rondje én de sterke verhalen. Hoe erg er ook wordt verloren, altijd is er wel een excuus: het kunstlicht, een windvlaag, het trage kunstgras, het snelle kunstgras, de te harde bal of juist te zacht. Maar aangezien we onderling strijden, spelen we wekelijks in een andere samenstelling. En zo gebeurt het maar zelden dat je langer dan twee weken achtereen bij de verliezende ploeg speelt. Polderen zit ons in de genen.
Daarnaast speelt een aantal van ons in een competitie bij de aangrenzende vereniging, DHL, in een zeven tegen zeven competitie. Hier gaat het er soms fel aan toe, maar meestal met respect voor lijf en leden. Hier wel op een grasveld (met een vleugje kunst er tussendoor), dus mét pollen, modder en echte kalklijnen. Na afloop vieze broeken - behalve bij mij, ik zei al, ik ben anti-sliding - en altijd een handdruk voor de tegenstander: 'Goed gespeeld!' Na afloop onder een te koude douche, of in het geval van kleedkamer 3 en 4, gloeiend te heet. Ons team - de Openers (...) - staat bovenaan. Alhoewel, er wordt geen stand bijgehouden, maar wij weten wel beter! En aan het einde van het seizoen vieren we ons 'kampioenschap' alsof het onze laatste kan zijn. Wat zomaar kan.
En dan sta ik ook nog als vader langs de kant van het veld. Meestal zaterdagochtend heel erg vroeg. Als andere vaders nog op één oor liggen, rijd ik met mijn zoon naar Concordia of naar één van de vele verenigingen in de Haagse regio, verenigingen waar ik zelf vroeger met Blauw-Zwart en met Concordia zware strijd leverde. Nu, zo aan de kant, sterf ik soms duizend doden, kan ik mijn mond maar moeilijk houden en leef ik mee alsof we wekelijks de finale van de Champions League spelen. Inmiddels heb ik mijn verbale bijdragen aan een goed eindresultaat flink afgebouwd. Want een volwassen kerel die loopt te roepen 'knijpen', 'dek die zone' of 'in de positie blijven!' maakt zichzelf volkomen belachelijk, wordt toch niet gehoord en haalt zijn eigen zoon behoorlijk uit z'n spel. Soms willen die Sire- en Postbus 51-spotjes nog wel eens werken... En natuurlijk ook bedankt Jan van der Mast, voor je stichtelijke woorden: 'Hans, houd nou eens op met dat geschreeuw'.
Afgelopen zaterdagochtend 9.00 uur: Concordia D3-WIK D1. Een hartstochtelijke strijd tussen de nummers 1 en 2 in de poule. Veel passie, soms vernuft en een duidelijke winnaar: Concordia-WIK 4-2. Vaders gloeien van trots, slaan elkaar op de schouders alsof ze net zelf zware strijd hebben geleverd, moeders met rode vlekken in de nek. Voor wie het niet heeft meegemaakt, geloof me, een weekeinde kan niet mooier beginnen!
De Brasserskade in Delft is al bijna 18 jaar de bestemming voor een lekker potje voetbal. Ikzelf speel bij Concordia, mijn elfjarige zoon inmiddels ook een jaar of vier. Concordia staat voor normen, waarden en traditie. Het is één van de oudste voetbalverenigingen van Nederland en is meer op gezelligheid dan op prestaties gericht. Dat betekent overigens niet dat er niet fanatiek gevoetbald wordt. Wel dat je na afloop - de derde helft - altijd een biertje met elkaar drinkt. Of twee. Teamgenoot Frank zorgt voor de tosti's, John voor de chips en de rest voor het volgende rondje én de sterke verhalen. Hoe erg er ook wordt verloren, altijd is er wel een excuus: het kunstlicht, een windvlaag, het trage kunstgras, het snelle kunstgras, de te harde bal of juist te zacht. Maar aangezien we onderling strijden, spelen we wekelijks in een andere samenstelling. En zo gebeurt het maar zelden dat je langer dan twee weken achtereen bij de verliezende ploeg speelt. Polderen zit ons in de genen.
Daarnaast speelt een aantal van ons in een competitie bij de aangrenzende vereniging, DHL, in een zeven tegen zeven competitie. Hier gaat het er soms fel aan toe, maar meestal met respect voor lijf en leden. Hier wel op een grasveld (met een vleugje kunst er tussendoor), dus mét pollen, modder en echte kalklijnen. Na afloop vieze broeken - behalve bij mij, ik zei al, ik ben anti-sliding - en altijd een handdruk voor de tegenstander: 'Goed gespeeld!' Na afloop onder een te koude douche, of in het geval van kleedkamer 3 en 4, gloeiend te heet. Ons team - de Openers (...) - staat bovenaan. Alhoewel, er wordt geen stand bijgehouden, maar wij weten wel beter! En aan het einde van het seizoen vieren we ons 'kampioenschap' alsof het onze laatste kan zijn. Wat zomaar kan.
En dan sta ik ook nog als vader langs de kant van het veld. Meestal zaterdagochtend heel erg vroeg. Als andere vaders nog op één oor liggen, rijd ik met mijn zoon naar Concordia of naar één van de vele verenigingen in de Haagse regio, verenigingen waar ik zelf vroeger met Blauw-Zwart en met Concordia zware strijd leverde. Nu, zo aan de kant, sterf ik soms duizend doden, kan ik mijn mond maar moeilijk houden en leef ik mee alsof we wekelijks de finale van de Champions League spelen. Inmiddels heb ik mijn verbale bijdragen aan een goed eindresultaat flink afgebouwd. Want een volwassen kerel die loopt te roepen 'knijpen', 'dek die zone' of 'in de positie blijven!' maakt zichzelf volkomen belachelijk, wordt toch niet gehoord en haalt zijn eigen zoon behoorlijk uit z'n spel. Soms willen die Sire- en Postbus 51-spotjes nog wel eens werken... En natuurlijk ook bedankt Jan van der Mast, voor je stichtelijke woorden: 'Hans, houd nou eens op met dat geschreeuw'.
Afgelopen zaterdagochtend 9.00 uur: Concordia D3-WIK D1. Een hartstochtelijke strijd tussen de nummers 1 en 2 in de poule. Veel passie, soms vernuft en een duidelijke winnaar: Concordia-WIK 4-2. Vaders gloeien van trots, slaan elkaar op de schouders alsof ze net zelf zware strijd hebben geleverd, moeders met rode vlekken in de nek. Voor wie het niet heeft meegemaakt, geloof me, een weekeinde kan niet mooier beginnen!
Abonneren op:
Reacties (Atom)
