zondag 21 juni 2009

MERCY & MEER

Ik drum. Ooit, in een heel ver verleden kon ik een drumstel kopen voor 100 gulden van mijn oom Peter. Een echte Ekhart is niet muzikaal en dat gold ook voor oom Peter. Als leraar van een lagere school moest hij natuurlijk een instrument spelen, maar drummen was niet zijn forte. Mijn ouders aarzelden wel over de aanschaf. Want een rijtjeshuis in Wassenaar en een drumstel op zolder, dat leek niet zo goed samen te gaan. En dat bleek al snel. Ik had als puber niet al te veel talent voor ritme. Maar herrie maakte ik wel. Als ik proefwerksores van me afsloeg tijdens wilde solo's, die nooit klonken zoals die van mijn toenmalige idool Billy Cobham (check him out op Youtube!!), knipperde rond half zes het licht van de zolder drie maal, vervolgens sloeg de tussendeur tussen de eerste verdieping en de begane grond dicht en hoorde ik mijn vader naar beneden banjeren. Mijn vader nam niet eens de moeite om naar boven te komen om me het zwijgen op te leggen, drie keer knipperen was voldoende. Nee, mijn vader hoorde duidelijk ook niet bij de muzikale uitzonderingen in de familie Ekhart. Mijn moeder daarentegen steunde mij in mijn percussiedrang, ondanks de povere resultaten. Ze huurde zelfs de slagwerker van het Rotterdams Philharmonisch Orkest in om mij de eerste beginselen bij te brengen. De man, de heer Hendriks, hoorde mijn 'vorderingen' hoofdschuddend aan en besloot na een half jaar de opdracht terug te geven. Hopeloos. Toen heb ik nog een half jaartje bij de plaatselijke fanfare naast de percussionist gestaan om te zien of ik in zijn voetsporen zou kunnen treden. Niet dus. Daarna bleven mijn slagwerkprestaties beperkt tot zo nu en dan een optreden op het Adelbert College, in een schoolband die uitblonk door amateurisme en eigenlijk niet om aan te horen was. Sterker nog, ik was daarin de sterke schakel! We speelden slechts één nummer: 'Oh when the Saints go marching in'. Niet echt een repertoire voor een avondvullend programma (fameuze namen in deze band zonder naam: Fred van der Peet op trompet, Hans Timmermans op sax en Jos Putker op piano). Na de middelbare school ging het houten drumstelletje nog mee naar de School voor de Journalistiek waar het een enorme brand overleefde - het kwam beroet, maar ongeschonden uit het verwoeste gebouw - waarna het weer werd opgeborgen op de zolder van mijn moeder.

Daarna bleef het 25 jaar stil. Pas toen de basisschool van mijn kinderen een oproep deed om een 'Papa en mamaband' te formeren, haalde ik mijn drumstel weer van mijn moeders zolder en zette het kitje - een setje uit 1930, van Broadway, heel bijzonder volgens de kenners, onder wie Cesar Zuiderwijk - weer bij mij thuis neer. Enigszins overmoedig had ik me opgegeven voor de positie van drummer in die band, en aangezien ik de enige kandidaat was, werd ik meteen aangenomen. Drummer in een echte band! Met knikkende knieën bezocht ik de eerste repetitieavond.

Inmiddels spelen we nu al een jaar of vijf op de school, met één á twee optredens per jaar. Met echte muzikanten, en ik. Ik heb hard geoefend, in de file op mijn stuur, thuis, de rust in de buurt bruut verstorend. Eind mei hadden we ons eerste optreden met de Papa en Mamaband 2009. Op de feestavond die we voor onze Engelse vrienden hadden aangericht (zie mijn eerdere blog). En afgelopen vrijdag dan het optreden op school. Zie voor jezelf of het nog een beetje is goedgekomen met mij als drummer op Youtube. Klik op, of kopieer: http://www.youtube.com/watch?v=wqsDpIDyQeA en op http://www.youtube.com/watch?v=zTcC3yvg41s. Mercy & meer... Ik ben benieuwd wat je ervan vindt!